Ga direct naar de contentGa direct naar de footer

Hart voor de zorg – een familieverhaal in het Spaarne Gasthuis

Publiceerdatum

Het Spaarne Gasthuis bestaat 10 jaar in 2025. Maar het ziekenhuis bestaat al veel langer in onze regio. Medewerkers blikken terug op hun eigen geschiedenis in Spaarne Gasthuis en diens voorgangers. Waarom werken zij hier al zo lang en wat is het verschil tussen toen en nu? In dit artikel zijn Marita en haar dochters Carlijn en Emma aan het woord, alle drie werken ze in het ziekenhuis.

In de familie van Marita zit zorg in het bloed. Zelf werkt ze al bijna 25 jaar in het Spaarne Gasthuis, en inmiddels treden haar dochters Carlijn en Emma in haar voetsporen – ieder in een heel eigen rol. Een gesprek over passie, werkdruk, technologie, en wat het betekent om voor mensen te zorgen.

Van echo naar expertise: Carlijn over haar weg naar radiologie

Carlijn: "Ik werk als laborant medische beeldvorming op de afdeling radiologie. Dat betekent dat ik op aanvraag van de arts foto’s en scans maak. Vijf jaar geleden begon ik met de in-service opleiding en inmiddels werk ik alweer twee jaar als gediplomeerd MBB’er (medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige). De interesse begon toen ik ooit met mijn moeder mee mocht naar een echo. Ik vond het fascinerend dat je ín een lichaam kunt kijken zonder te hoeven opereren. Vanaf dat moment wist ik wat ik wilde: HAVO afmaken, door naar het HBO. Tijdens de coronaperiode vond ik studeren lastig – alles ging digitaal en dat werkte voor mij niet goed. De in-service opleiding bleek voor mij de juiste weg. Leren door te doen, daar groei ik van.”

Emma’s droom: van kraamhulp naar high care neonatologie

Emma: “Als kind was ik al dol op baby’tjes. Ik wilde kraamhulp worden, maar mijn moeder moedigde me aan om de verpleegkundeopleiding te doen. Dus ben ik MBO-verpleegkunde gaan studeren. Tijdens mijn opleiding werkte ik in de thuiszorg en op de somatische (chronische aandoeningen) afdeling van een verpleeghuis. Mijn eindstage liep ik op neurologie in het Spaarne Gasthuis – daar moest ik echt voor vechten. Vanuit school werd afgeraden om als MBO'er stage te lopen in het ziekenhuis, maar ik wilde graag in het ziekenhuis stage lopen. Inmiddels werk ik op de neonatologie en heb ik net mijn opleiding tot high care neonatologieverpleegkundige afgerond. Uiteindelijk ben ik dus toch bij die baby’s terechtgekomen! De begeleiding van ouders in zo’n intense periode vind ik het mooiste wat er is. Ik zeg altijd: ‘Het is jullie kindje, niet het mijne. Ik ben er voor de cijfers, jullie zijn er voor je baby.’ Als ik zie hoe ouders langzaam ontspannen en vertrouwen krijgen, dan weet ik waarom ik dit werk doe.”

Marita achter de schermen: zonder witte jas, toch zorgprofessional

Marita: “Ik werk al bijna 25 jaar in het Spaarne Gasthuis en heb de verhuizing naar Hoofddorp nog meegemaakt. Dat was een hele onderneming, midden in de winter! Iedereen droeg gekleurde fleecetruien zodat je wist wie wat deed. Mijn rol was vooral coördinerend: zorgen dat alles achter de schermen goed verliep. Eigenlijk wilde ik verloskundige worden, maar ik werd steeds uitgeloot. Uiteindelijk heb ik gezondheidswetenschappen gestudeerd en ben ik via verschillende staffuncties terechtgekomen bij strategie, programma’s en projecten. Daar houd ik me bezig met de acute zorgketen. Het gaat in de zorg om mensen, niet om winst. En ik voel me, ook zonder witte jas, net zo goed onderdeel van dat grotere geheel.”

Carlijn: “Dat laatste is wel interessant. Voor zorgverleners in uniform voelt het soms alsof alleen zíj ‘echte’ zorg leveren. Mensen zoals mijn moeder, die werken in het ziekenhuis, maar niet per se in de zorg. Dat is een andere wereld. Op radiologie merken we weinig van wat er op andere afdelingen speelt. Wij komen, kleden ons om, doen ons werk, en gaan weer naar huis. Zelfs wat onze teamleiders precies doen, is soms onduidelijk.”

Marita: “Dat snap ik. Het blijft een uitdaging om goed te communiceren wat stafafdelingen doen, zonder mensen te overladen met informatie. Veel medewerkers, zeker in de facilitaire of logistieke hoek, kijken nauwelijks op het intranet. Maar ik geloof wel dat iedereen bijdraagt. Mijn motivatie haal ik uit het ondersteunen van zorgverleners. Zeker nu het personeelstekort groeit, moeten we zuiniger zijn op mensen zoals mijn dochters.”

Omgaan met agressie en kwetsbaarheid

Emma: “Toen ik net begon met werken had ik een vervelende ervaring met een agressieve patiënt. Hij eiste extra pijnstilling, die ik vanwege zijn nierproblemen niet mocht geven. Hij werd boos en begon te schelden. Ik was net afgestudeerd, en wist niet hoe ik daarmee moest omgaan. De dag erna werd ik aangesproken door mijn teamleider met de vraag: ‘Wat had je kunnen doen om dit te voorkomen?’ Dat vond ik pijnlijk. Er is in de opleiding veel aandacht voor techniek, maar veel te weinig voor omgaan met gedrag. Tijdens de neonatologie-opleiding was dat gelukkig anders. Daar was een heel blok over rouw en sterven. Die kennis helpt enorm: je begrijpt beter waarom mensen doen wat ze doen, en hoe je erop kunt reageren. Maar ook: waar je je eigen grens moet trekken.”

Carlijn: “Wij merken dat ook. Soms zijn mensen boos omdat ze lang moeten wachten op een scan. Maar agressieve patiënten krijgen wij vaak pas te zien als ze al gekalmeerd zijn. Wel maken we ingrijpende dingen mee. Zo was er een keer een patiënt die in een reanimatiesituatie belandde op onze afdeling. Dat komt zelden voor, en ik herkende de signalen niet meteen. Later dacht ik: had deze zieke mevrouw überhaupt nog naar de radiologie gemoeten? Dat zijn situaties die blijven hangen.”

Begeleiding maakt het verschil

Emma: “In het begin miste ik goede begeleiding. In de praktijk moet je vaak ‘zwemmen zonder bandjes’. Daarom ben ik zo blij dat ik hier het traineeship heb gedaan. Je werkt elk half jaar op een andere afdeling en staat overal boventallig. Zo kun je rustig groeien. Dat doet het Spaarne Gasthuis echt goed. Ik ken weinig ziekenhuizen die zoiets aanbieden.”

Technologie als bondgenoot: van AI tot thuiszorg

Carlijn: “Ik blijf het mooi vinden hoeveel je kunt betekenen met een klein onderzoek dat maar vijf minuten duurt. En er zijn nog genoeg specialisaties waarin ik me verder kan verdiepen. Ik verwacht wel dat technologie, en vooral AI (artificiële intelligentie), ons vak gaat veranderen. We beoordelen nu al zelf botbreuken, maar bij twijfel bel ik toch de arts. Met AI kun je daar straks extra zekerheid uit halen. Dat zie ik als een positieve ontwikkeling.”

Emma: “Ik denk dat veel laagcomplexe zorg straks thuis zal plaatsvinden. We zijn bijvoorbeeld bezig met thuistoepassingen voor fototherapie bij baby’s die geel zien. Ook kindjes die antibiotica krijgen of sondevoeding kunnen soms eerder naar huis als ouders de zorg kunnen overnemen. Dat is fijner voor iedereen, én zorgt dat ziekenhuisbedden beschikbaar blijven voor wie ze écht nodig heeft.”

Balans tussen zorg en werkplezier

Marita: “Voor mijn werk betekent dat ook een verschuiving. De focus ligt steeds meer op het ontzorgen van zorgprofessionals. Technologie kan daarin een sleutelrol spelen. Neem al dat overtypen van gegevens, dat moet écht anders. Minder papierwerk, minder dubbel werk. Alleen dan houden we het zorgsysteem werkbaar.”

Carlijn: “Dat kunnen we zéker goed gebruiken. Tijdens corona moesten mensen een afspraak maken voor een röntgenfoto. Dat gaf rust, overzicht en een betere planning. Nu kunnen mensen weer binnenlopen, wat soms leidt tot lange wachttijden en stress, ook bij ons. Natuurlijk willen we patiëntvriendelijk zijn, maar het werkplezier van zorgverleners telt óók mee. Vaak kan een foto gewoon dezelfde dag nog worden ingepland. We moeten daarin een betere balans vinden.”

Emma: “Zorg draait om mensen – patiënten én professionals. Als we goed voor elkaar zorgen, kunnen we beter zorgen voor anderen.”