Ga direct naar de contentGa direct naar de footer

Intensive Care Spaarne Gasthuis blikt terug op een roerig jaar

Publiceerdatum

Tegen het eind van het gesprek komt een collega even om de hoek kijken met een ernstige gezichtsuitdrukking. ,,Tula, we gaan zo even sparren. Het loopt helemaal uit de hand in de regio. We moeten opschalen.’’ Welkom, tijdens de laatste week van 2020, op de intensive care van het Spaarne Gasthuis.

Toen Tula van de Sanden ruim een jaar geleden begon als hoofd van de intensive care van het Spaarne Gasthuis in Haarlem stond nog in geen enkel patiëntendossier de levensbedreigende aandoening die de wereld tot op de dag van vandaag bezighoudt; covid-19. Het ic-personeel kwam bijeen voor de traditionele jaarlijkse kerstborrel waarbij drank en eten gul werden gedeeld.

Webex

Die borrel hadden ze dit jaar ook. Van de Sanden: ,,Vijftig man logden in via webex. Van verpleegkundigen tot artsen en zorgassistenten. Van tevoren hadden we al borrelpakketten bij iedereen uitgedeeld. Eigenlijk was het superleuk. Twee uur lang hebben we ondanks alle ellende in een deuk gelegen met een spelletje waarin iedereen persoonlijke vragen werden gesteld. Wat zijn je guilty pleasures en waar ga je straks op vakantie. Allemaal vragen waar we het afgelopen jaar tijdens het werk geen tijd voor hadden. Of geen gelegenheid. Even samen in de koffiekamer zitten en een beetje bijkletsen was er niet bij.’’

Van de Sanden was adviseur en interimmanager maar koos er voor om als afdelingshoofd op de intensive care ’met de poten in de klei te staan’. Toen kwam corona. ,,Allemaal heel heftig. Zoveel vragen en geen antwoorden. Hoe gaan we deze groep patiënten verplegen? En andere praktische vragen van verpleegkundigen: Ik ben zelf kwetsbaar door mijn aandoening. Of: Mijn man is kwetsbaar. Kan ik dan wel op een covid-19-unit werken? Veel vragen waar we als ziekenhuis ook nog geen antwoord op hadden. Er werken hier hoogopgeleide professionals die van alles over ziektes weten en nu even met de mond vol tanden stonden. Op de ic zijn we gewend om heel zieke mensen te verplegen, maar nu wisten we het soms even niet. Als organisatie gingen we een soort van oorlogsstatus in. Na het lastige begin zette iedereen er de schouders onder. Waarbij wij als leiding de mensen aan het bed zo goed mogelijk gingen faciliteren. Via protocollen en werkafspraken die we zelf een beetje moesten uitvinden. In de eerste golf draaide iedereen op adrenaline. Zelfs mensen die vrij waren zeiden: Laat me maar werken. Iedereen ging als een speer. De drang om te helpen is hier natuurlijk groot. Diensten werden overgenomen en er waren nauwelijks ziekmeldingen.’’

Opsluiten

In tegenstelling tot de verzorgingshuizen en in de wijkverpleging was het ziekenhuis vanaf het begin qua beschermingsmiddelen goed voorzien. Van de Sanden: ,,Wij konden ons er goed op kleden en speciale units inrichten. In verzorgingshuizen is het, zeker met oudere dementerenden, heel lastig om mensen op te sluiten.’’

De vermoeidheid sloeg later toe. Toen de tweede golf kwam. Van de Sanden: ,,Het duurde zo lang en dan word je moe. Mede door de winterperiode neemt nu ook het aantal ziekmeldingen onder het personeel fors toe. Ook werden meerdere medewerkers op de afdeling zelf besmet. Een patiënt werd dagelijks getest en de uitslag was steeds negatief. Hij werd verpleegd zonder speciale pakken en protocollen. Toen bleek hij toch covid-19 te hebben. Heel heftig. Als ic-verpleegkundige heb je steeds het ergste van het ergste gezien. Je hebt mensen zien vechten om adem en dan worden je naaste collega’s ziek. Collega’s die zich zorgen maakten over de afdeling omdat ze niet konden werken. Het blijven hulpverleners. We hebben veel contact met ze gehad en onderling vormen ze een appgroep. Daar vinden ze veel steun aan elkaar en kunnen reflecteren hoe het gaat. De een werd heel ziek. De ander verloor flink aan conditie. Maar ze pakken toch hun rol als zorgverlener op binnen de zelfhulpgroep. Houden elkaar op de hoogte als ze weer een rondje kunnen lopen met man en hond. Je overwinningen delen, dat is de kern.’’

Er is inmiddels in de symptoombestrijding veel vooruitgang geboekt bij covid-19. In de eerste golf werd de andere, zogenaamde reguliere zorg in het Spaarne Gasthuis in Haarlem Zuid vrijwel stilgelegd. Toen de coronabesmettingen daalden kon die zorg weer op gang komen. Maar het kwam door de tweede golf opnieuw onder druk te staan. Van de Sanden: ,,Als je dan die volle winkelstraten en koopgoten op Black Friday ziet, dan zijn wij een beetje teleurgesteld. Mensen die zich totaal niet aan de regels houden. ’O nee, dat gaat helemaal mis’ wisten we. Kijk, er zijn mensen die door covid-19 alleen beetje snotteren. Dan is het lastig om je aan alle voorschriften te houden. Zeker als je de ellende niet zoals wij van dichtbij ziet. Voor ons is dat makkelijker. Ik heb eens een paar pubers gevraagd om hier op de ic even te komen kijken. Dan zien ze dat er echt niet alleen heel oude mensen hier ernstig ziek op de afdeling liggen. Dat heeft goed gewerkt.’’

Keuzes

De lockdown had geen moment later moeten gebeuren, sprak ziekenhuisdirecteur Ivo van Schaik al in deze krant. ,,We zijn er inderdaad blij mee’’, bevestigt het ic-hoofd. ,,We realiseren dat mensen thuis er last van hebben. De kinderen kunnen niet naar school. Het is ook ongezellig dat je niet even naar de stad en uit eten kunt. Voor ons zijn die keuzes makkelijk te maken. Je ziet hier wat covid-19 met iemand doet, ook bij jongere mensen. De patiënten liggen hier vaak twee tot drie weken. De intensive care is een marathon.’’

Tijdens de twee golven groeide de saamhorigheid op de intensive care en de speciale covid-19-unit. Van de Sanden: ,,In slechte tijden leer je elkaar het beste kennen. Iedereen is nog steeds bereid heel hard te werken. Het zijn echte doorzetters. Een van de artsen zei tijdens het hoogtepunt van opnames: Er moet nu wel iets heel bijzonders gebeuren, wil het ons eronder krijgen. Kom maar op. De ic-mensen zijn ook een beetje cowboys die van actie houden. Acute zorg is altijd hollen en stilstaan. Onze mensen vinden dat mooi. Het verschil maken voor iemand. Gelukkig kunnen wij nu ook familiebezoek toestaan. Het is ons werk om iemand te verzorgen op het randje van leven en dood. Maar als er helemaal geen familie bij aanwezig kan zijn, dan is dat heel schrijnend. Omdat we nu goed in de beschermende spullen zitten, kunnen we ook de familie in de zorg betrekken. Dat geeft veel meer rust.’’

Bron: Haarlems Dagblad
Auteur: Jacob van der Meulen
Foto: United Photo’s/ Toussaint Kluiters