Ga direct naar de contentGa direct naar de footer

Leren naast en tijdens het werk: doe-het-zelf

Publiceerdatum

Uitgeleerd ben je nooit, zeker niet als zorgprofessional. Maar blijven leren en jezelf ontwikkelen – naast en tijdens je werk – is niet altijd makkelijk. Dr. Katrien Cuyvers, expert op zelfsturend leren en postdoc onderzoeker, onderzoekt hoe binnen het Spaarne Gasthuis verpleegkundigen hun eigen leerproces het beste kunnen vormgeven.

In de onderwijscontext is zelfregulerend leren – of zelfsturend leren, zoals Cuyvers het ook noemt – een bekend fenomeen. In de werkplekcontext ziet men het belang er ook van in, maar is het amper wetenschappelijk bestudeerd. Cuyvers is één van de eersten die dat wel heeft gedaan: ‘Bij zorgprofessionals is amper onderzoek gedaan naar zelfsturend leren. Het concept zoals dat in de onderwijssituatie wordt toegepast, wordt meestal klakkeloos naar de werkpleksituatie overgezet. Eigenlijk slaat dat nergens op. Leren op de werkplek is totaal anders dan in de klas. Ik heb in mijn proefschrift onderzocht hoe zelfregulerend leren er in de klinische praktijk uitziet, en of er dus ook een andere vorm aan dat leren wordt gegeven.’

Leren en/of werken

Zelfsturend leren is een proces waarbij iemand vanuit het bewustzijn over leerbehoeften, uitdagingen tijdens het werk ziet als kansen om te leren. Die persoon stelt zelf leerdoelen, maakt een plan van aanpak, gaat aan de slag, reflecteert op de voortgang en evalueert het proces (in wetenschappelijke termen: paraatheidsstrategie, aanvangsstrategie, voortgangsstrategie en evaluatiestrategie). Cuyvers focust in haar onderzoek op deze regulatiestrategieën: ‘Zelfregulerend leren is het samen gebruiken van die strategieën, waardoor het proces zich dynamisch ontvouwt door de tijd heen, tijdens of naast je werk, uitgelokt door iets waar je in je werk tegenaan loopt. Dat werk kan de trigger zijn. Maar ook de belemmering, want je kunt niet zeggen: ik stop even met werken, want ik moet nu aan zelfregulerend leren doen. Je werk gaat voor, en dat is nu juist één van de grote problemen van zelfregulerend leren in de werkplekcontext. De clou is dus dat je het leerproces vormgeeft in een omgeving die niet georganiseerd is voor het leren. Dat is heel uitdagend.’

Het wetenschappelijk onderzoek rondom dit thema in de klinische omgeving staat nog in de kinderschoenen maar het lijkt erop dat wanneer verpleegkundigen beter worden in zelfsturend leren, dit leidt tot het beter anticiperen én beter reageren op complexe uitdagingen die zich voordoen tijdens het werk. Cuyvers: ‘Beter zelfsturend leren kan ook gelinkt worden aan meer veerkracht, zelfvertrouwen en inzetbaarheid. Bovendien is het aannemelijk dat een beter zelfsturend leervermogen leidt tot meer (vak)kennis en vaardigheden. Dit komt zowel de kwaliteit van zorg (in de zin van patiëntveiligheid bijvoorbeeld) als het welbevinden van verpleegkundigen ten goede. En in een simulatiesituatie is aangetoond dat het ondersteunen en stimuleren van zelfregulerend leren op de intensive care een positieve invloed heeft op bijvoorbeeld het intuberen. Maar of het in de praktijk net zo werkt weten we eigenlijk nog niet.’

Verkennend onderzoek

Het Spaarne Gasthuis wil als één van de eerste ziekenhuizen in Nederland in dit hiaat licht brengen en vroeg Cuyvers een verkennende studie te doen onder verpleegkundigen. Eind 2019 startte zij met het onderzoek: ‘Ik ben begonnen met observaties en interviews om te zien welke cognitieve en meta-cognitieve regulatiestrategieën gehanteerd worden. Een leerdoel stellen tijdens je werk doe je niet hardop, dus daar heb ik stimulated recall interviews voor gebruikt. Ook afdelingshoofden en leer- en ontwikkelingsadviseurs heb ik geïnterviewd. Met die input ben ik gaan kijken hoe zelfregulerend leren gefaciliteerd, gestimuleerd en ondersteund kan worden, dus hoe je mensen en technologie kunt inzetten om de lérende persoon te helpen de transitie te maken naar een zélfgestuurd lerende persoon. Het doel is dat de verpleegkundige die manier van leren internaliseert, zonder afhankelijk te zijn van prikkels, want dan zou je een conditionerings- of pavlovsituatie krijgen en dat willen we niet.’

Chirurgie, geriatrie, nierdialyse

Tijdens de tweede fase van het onderzoek heeft Cuyvers vijf verpleegkundigen op chirurgie langdurig laten registreren tijdens werktijd en zichzelf scores laten geven aangaande het zelfregulerend leren. De verpleegkundigen kregen daarbij aangepaste coaching als interventie om te monitoren wat de effecten daarvan zijn. Daarnaast heeft zij afdelingshoofden op geriatrie en nierdialyse via een actie-onderzoek gecoacht om de begeleiding van het zelfsturend leren te verbeteren. Veel uitleg over het doel van haar onderzoek heeft ze vooraf bewust niet gegeven: ‘Ik heb een coach opleiding gevolgd waar het motto was: eerst dansen, dan praten. Dus eerst ervaren, voelen, proberen, daarna reflecteren. Ik wil bovendien niet te sturend zijn, want dat is juist wat zelfregulerend leren niet wil. Door het zelf te ervaren en proberen maak je het je eigen, wordt het een tweede natuur. Ik wil mijn sturing afstemmen op de behoefte aan sturing. En op dezelfde manier kun je het als afdelingshoofd of adviseur, maar ook als collega’s onderling, faciliterend en stimulerend begeleiden. We zijn, zeker in de zorg, enorm gefocust op sturen en overnemen. Dat moeten we afleren.’

Geen one size fits all

Het is te vroeg om harde conclusies uit het onderzoek te trekken (het loopt nog zeker tot eind 2021 door). Wat het ook lastig maakt, is dat effecten lastig te meten zijn in de context van de zorg waarin het zelfsturend leren heel sterk verweven is in de beroepsuitoefening. Wat meet je precies? Bovendien zijn de effecten op meerdere leerniveaus waarneembaar, zoals in de verbetering van vaktechniek, vaardigheden en persoonlijke factoren.

Desondanks kan Cuyvers wel voorlopige inzichten delen: ‘We zien dat verpleegkundigen veel bewuster bezig zijn met leren tijdens het werk. Het inzicht in waar mogelijkheden voor leren liggen is vergroot en leerdoelen worden – uiteraard gekoppeld aan werkdoelen – explicieter geformuleerd. Ze worden reflectiever en denken meer na over het waarom ze wel of niet bepaalde regulatiestrategieën ondernemen om het leerdoel te bereiken: waarom zoek ik iets op via google of waarom vraag ik het aan een collega, en waarom dan aan die bepaalde collega? Daarbij zien we dat verpleegkundigen zelf ontdekken welke strategieën voor hen goed werken. Soms werken ze zo goed dat men na het werk enthousiast thuis verder leert. Verpleegkundigen geven aan dat het werk er leuker van wordt.’

Ook bij de afdelingshoofden en L&O-adviseurs is er veel waardering voor de interventie en voor wat het hen oplevert, concludeert Cuyvers: ‘In de coaching worden hen tools aangereikt om medewerkers te ondersteunen in zelfsturend leren. Door veel vragen te stellen en ruimte te geven voorkomen de afdelingshoofden en L&O-adviseurs dat zij zelf in de actiestand schieten. Het minder directief zijn – of beter: het ‘aangepast directief zijn’ – levert hen bovendien meer plezier op in hun werk, omdat ze zien dat hun vernieuwde aanpak meer openheid en bereidheid brengt om te leren. Voorheen kostte het veel meer moeite om medewerkers in de actiestand te krijgen, iets wat hen soms behoorlijk frustreerde.’

Cadeautje van het Spaarne

Hoewel het dus best lastig is om zelfregulerend leren aan te leren, heeft Cuyvers ook ervaren dat de bereidheid om ermee aan de slag te gaan en het verder te ontwikkelen groot is: ‘We hebben wekelijks virtueel overlegd en in de tussenperiode ging iedereen hard aan het werk. De meesten zien het feit dat ze hieraan mogen meewerken als een cadeautje van het Spaarne Gasthuis. We gaan nog verder met het analyseren van de resultaten en willen de bevindingen opschalen en verduurzamen. Hoe we dat precies gaan doen moeten we nog bepalen, maar het zou heel erg mooi zijn als alle medewerkers van het Spaarne Gasthuis zelf sturing geven aan leren op de werkplek.’

Arja de Winter, Adviseur Leren & Ontwikkelen Spaarne Gasthuis

‘Zelfsturend leren stimuleren en faciliteren, daar komt het nu op aan. Over het algemeen zijn mensen niet gewend om zelf de regie te nemen in hun leren en opleiding, we willen graag dat ze dat veel meer zelf gaan regisseren en organiseren. Dat vraagt om een gedragsverandering die voor veel verpleegkundigen en afdelingshoofden best lastig is. We hebben al aardig wat materiële hulpmiddelen, zoals het kwaliteitspaspoort waarin de verplichte en persoonlijke leerdoelen gemeld staan en de voortgang in het leerprogramma. En het Spaarne Gasthuis maakt er ook tijd voor vrij. Probleem is alleen dat de intrinsieke motivatie bij medewerkers om dit meer zelf ter hand te nemen nog niet vanzelfsprekend is, en dan is het lastig om tot zelfsturend leren te komen. Is die intrinsieke motivatie er, dan is de bereidheid om de leermomenten in de dagelijkse praktijk te zien en op te pakken veel groter en lukt dat ook veel beter.’

‘Wat we nu met behulp van het onderzoek van Katrien Cuyvers uitvinden is: hoe kunnen we verpleegkundigen en afdelingshoofden coachen en begeleiden om het tot een succes te maken, wanneer helpt coaching in het begeleiden naar zelfsturend leren wel en wanneer niet? Hoe helpt het? En wanneer het niet helpt, waar ligt dan het onderliggende probleem, hoe spoor je dat op en op welke manier werk je aan een aantal voorwaarden om toch verder te komen met zelfsturend leren. Het is erg boeiend om hiermee bezig te zijn, het stimuleert ook mij meer tot reflectie. En reflectie heb je nodig om het effect van zelfsturend leren maximaal te benutten. Dat betekent ook dat je als begeleider vaak beter kunt luisteren dan invullen wat je denkt dat de ander nodig heeft.’