Verbinding met de patiënt is voor mij altijd heel belangrijk geweest
Publiceerdatum
Het Spaarne Gasthuis bestaat 10 jaar in 2025. Maar het ziekenhuis bestaat al veel langer in onze regio. Medewerkers blikken terug op hun eigen geschiedenis in Spaarne Gasthuis en diens voorgangers. Waarom werken zij hier al zo lang en wat is het verschil tussen toen en nu? In dit artikel is Leonie, dialyseverpleegkundige, aan het woord.

Ik heb van jongs af aan in de zorg willen werken. Ik heb eerst een opleiding tot ziekenverzorgende gedaan en een tijd in een verpleeghuis gewerkt, maar toen ik daar niet verder kon doorgroeien heb ik de overstap gemaakt naar het ziekenhuis. In 1995 heb ik mijn diploma dialyseverpleegkundige gehaald en sindsdien werk ik op deze afdeling. Dat is trouwens wel een grappig verhaal. Tijdens het examen voor de algemene verpleegkunde opleiding waren er maar vier vragen over de nieren en omdat het er zo weinig waren had ik die niet geleerd. Dus toen ik hier kwam wist ik bijna niets over dialyse, net als de meeste mensen, trouwens. Zelfs patiënten hebben in het begin geen idee wat het betekent om nierpatiënt te zijn en dat het iets is waar ze meestal de rest van hun leven mee om moeten gaan.
Je bouwt hier echt een band op met patiënten
Hoewel ik hier min of meer bij toeval ben beland, heb ik nog geen moment spijt gehad van mijn keuze. Het is een heel technisch specialisme, terwijl je tegelijk ook heel veel met mensen te maken hebt. Ik bedien de machine, maar geef ook heel veel voorlichting. Patiënten komen hier vaak jarenlang, twee of drie dagen in de week, met hun verhalen. Daardoor bouw je echt een band op. Zij worden een beetje onderdeel van je leven en jij van het hunne. En als dat dan ineens ophoudt, als een patiënt komt te overlijden, dat doet dat wat met je.
Voor elke overleden patiënt zetten we een roos in de vaas
Daarom zijn we begonnen met het organiseren van herdenkingsbijeenkomsten. Daar komen familieleden van overleden dialysepatiënten, maar ook verpleegkundigen, collega’s van maatschappelijk werk, de verpleegkundig specialist, secretaresses: iedereen op de afdeling die veel contact heeft met de patiënten. Tijdens de bijeenkomst zijn er een aantal vaste rituelen. Altijd wordt tijdens de ceremonie het nummer The Rose van Bette Middler gespeeld en worden één voor één de namen van de overleden patiënten opgelezen. Bij het noemen van de naam zet één van de collega’s een roos voor deze patiënt in een vaas. Er zijn drie vazen, die elk symbool staan voor één van de dialysecentra: Velsen, Hoofddorp en Haarlem. Tussen de vazen liggen stenen met daarop de namen van de overleden patiënten. Na afloop van de bijeenkomst gaat de vaas met rozen naar de locatie en mogen de aanwezige familieleden de steen met de naam van hun dierbare meenemen.
De bedankbrief van die patiënt heb ik altijd bewaard
Verbinding met de patiënt is voor mij heel belangrijk. Altijd al geweest. Mijn meest dierbare herinnering is die aan een patiënt die tijdens mijn opleiding bij ons op de afdeling urologie lag met prostaatproblemen, waarvoor hij een katheter had. Bij de verzorging daarvan kom je letterlijk heel dichtbij de patiënt, het is heel intiem. Tijdens zijn opname hebben we een paar gesprekken gehad. Weken later werd er ineens een brief voor me op de afdeling bezorgd met op de achterkant zo’n knalrood Youp-van-het-Hekbrilletje getekend. In die brief bedankte hij me voor alles wat ik voor hem had gedaan. Dat hij het heel moeilijk vond; de eerste keer dat ik hem kwam verplegen. Hij schreef ‘Eigenlijk mag ik dit niet zeggen tegen een wildvreemde vrouw, maar ik houd van jou om alle zorg en aandacht die je me hebt gegeven.’ Dat heeft me zo diep geraakt. Zijn naam stond er niet onder, maar ook zonder zijn handtekening wist ik meteen wie het was. Ik heb die brief altijd bewaard.
Patiënten hebben altijd de keuze of ze willen dialyseren
Vroeger hanteerden we een strikte leeftijdsgrens voor dialyse. Mensen ouder dan 60 kwamen niet meer in aanmerking. Tegenwoordig kijken we meer naar de algemene conditie van een patiënt en de motivatie waarom iemand wil dialyseren. Want het is een heel zware behandeling die veel van iemand vraagt. Daar moet je het met elkaar goed over hebben. Patiënten hebben altijd een keus. Ook als je niet of niet meer aan de dialyse wilt, zijn er manieren om het leven zo comfortabel mogelijk te maken.
Dialyse is echt topsport voor een patiënt
Mensen denken wel eens: ‘Maar je doet toch niks, je ligt daar alleen maar aan een apparaat?’ Ze weten niet dat een lichaam heel hard moet werken om alle afvalstoffen uit het lijf te krijgen. Dat is echt zo ongelooflijk zwaar. De meeste patiënten zijn doodmoe als ze na de dialyse naar huis gaan. Dan voelen ze zich een paar dagen wat beter tot de afvalstoffen zich weer ophopen. Ook voor de familie is dialyse heel intensief. Wat dat betreft is het goed dat er technisch steeds meer mogelijk is. Zo kunnen patiënten thuis controles doen en is het ook mogelijk om thuis te dialyseren. Daardoor hoeven mensen minder vaak naar het ziekenhuis te komen. Al is die technologie ook niet voor iedereen een oplossing. Het brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Niet iedereen wil of kan die aan.
Tegenwoordig kijken we soms meer naar het scherm, dan naar het gezicht van de patiënt
Technologie heeft ook het vak van ons als verpleegkundigen veranderd. Toen ik startte met de opleiding deden wij als verpleegkundigen het grootste deel van het werk en werd zo’n 10% gedaan door de machine. Voor de rest moest je zelf nadenken, bijstellen, de patiënt in de gaten houden. Tegenwoordig is het net andersom. De machine doet 80-90% van het werk. Een druk op de knop en het protocol komt eruit.
Aan de ene kant zie ik dat de technologie heel veel verbetering heeft gebracht, maar ik houd juist van de uitdaging om zelf dingen te moeten bedenken. Ik haal er de meeste voldoening uit als er iets onverwachts gebeurt. Een acute situatie, die je met elkaar moet oplossen. En als dat dan lukt: daar krijg ik echt een kick van, dan heb je in een keer weer die drive. Zo ben ik ook enthousiast geworden voor het vak. Tegenwoordig hoor ik wel eens van patiënten, dat ik meer met de computer communiceer dan met hen. En ze hebben gelijk: vroeger sprak ik met een patiënt terwijl ik dingen opschreef, maar tegenwoordig kijken we vooral naar het scherm. Daar maak ik me wel eens zorgen over, dat we de verbinding met patiënten kwijtraken. Dat we de noodzakelijke handelingen uitvoeren en dan hup, weer door. Dat soort dingen doet het imago van het verpleegkundig vak geen goed. Als de zorg in het nieuws is, is het bijna altijd negatief. Het goede nieuws, zoals dat er een nieuwe CAO is afgesloten voor de zorg, wordt in de media weinig genoemd.
Als er een goede balans is, kun je je werk beter doen
Het is toch al moeilijk om jonge mensen te motiveren voor de zorg. De onregelmatige diensten schrikken veel jongeren af. Een dienstrooster kan voor veel plezier zorgen in je privéleven, maar ook voor verdriet. Niet elke roostermaker realiseert zich dat. Tegenwoordig hebben we gelukkig roostermakers voor ons team die heel goed rekening houden met de wensen van de medewerkers. Want je bent niet alleen verpleegkundige, je bent ook moeder en partner. Op het moment dat er een goede balans is, kun je ook je werk beter doen. Toen de kinderen klein waren, hebben wij er als ouders bewust voor gekozen om minder te gaan werken, zodat dat er altijd iemand van ons thuis was. Dat we daardoor minder hebben kunnen sparen, en niet vier keer per jaar op vakantie konden, dat namen we voor lief. We vonden het allebei belangrijker om tijd in de kinderen te investeren. Ze zijn nu 21 en 22 en als ik zie hoe goed ze het doen, dan is het dat meer dan waard geweest.