De techniek heeft ons én de patiënten veel goeds gebracht
Publiceerdatum
Het Spaarne Gasthuis bestaat 10 jaar in 2025. Maar het ziekenhuis bestaat al veel langer in onze regio. Medewerkers blikken terug op hun eigen geschiedenis in Spaarne Gasthuis en diens voorgangers. Waarom werken zij hier al zo lang en wat is het verschil tussen toen en nu? In dit artikel is Tula, afdelingshoofd intensive care, aan het woord.

Samen zorgen. Toen, nu en straks.
Tula: “Ik was nog maar 19 toen ik als leerling röntgenlaborant begon in het Diaconessenhuis in Heemstede. Wat dat beroep precies inhield wist ik eigenlijk niet zo goed, maar ik heb wel iets met techniek, dus het leek me wel leuk. Tijdens de opleiding woonde ik in een zusterflat; die had je toen nog. Het waren kleine kamertjes en de keuken moest je delen, maar het was spotgoedkoop. Wat heb je nog meer nodig op die leeftijd? In de kelder had je een soort studentencafé met een barretje en wat draaiplaten, waar je elkaar kon ontmoeten. Het waren allemaal zorgstudenten die daar woonden, dus dat gaf al gauw een band. Ik vond het geweldig daar!
We waren wel gefuseerd, maar absoluut nog niet één
Na de opleiding heb ik een paar jaar in het Diaconessenhuis in Heemstede gewerkt. Toen ben ik naar de VU gegaan om mij te specialiseren. Op een gegeven moment heb ik daar tijdelijk een collega vervangen als leidinggevende. Dat trok me zo, dat ik gericht op zoek ben gegaan naar een leidinggevende functie. Zo ben ik weer teruggekomen in wat inmiddels het Spaarne Ziekenhuis was. Die naam was nog helemaal niet ingeburgerd. Iedereen had het nog steeds over het Diaconessenhuis en de Mariastichting. We waren wel gefuseerd, maar absoluut niet één. Pas toen we met het hele team verhuisden naar de nieuwbouw in Hoofddorp en we samen opnieuw moesten beginnen, vielen die verschillen weg.
De techniek heeft ons en de patiënten veel goeds gebracht
Als ik kijk naar de techniek zijn er enorme stappen gemaakt. Ik kom nog uit de tijd dat röntgenfoto’s ontwikkeld moesten worden in een donkere kamer. Daar moest je zelfs nog een speciaal diploma voor halen. Of de foto was gelukt zag je daarna pas. Het was maar te hopen dat de patiënt stil had gestaan en de belichting goed was, anders moest de foto opnieuw. En als je hem per ongeluk verkeerd opborg in het archief was hij ook meteen weg. Ik heb nog een oude röntgencassette van Kodak uit die tijd. Dat is nog maar 27 jaar geleden. Tegenwoordig doe je één druk op de knop en je hebt een prachtige foto, die je met AI nog kunt aanpassen en die je heel eenvoudig kunt delen.
Ik denk in het algemeen dat de techniek ons enorm heeft geholpen om allerlei processen te versnellen en ingrepen minder belastend te maken voor patiënten. De zorg in Nederland loopt daarin echt voorop in de wereld. Daar mogen we best trots op zijn!
Verpleegkundigen blijven niet bij ons omdat we de mooiste infuuspalen hebben
Juist de combinatie van zorg en techniek blijft me trekken. Dat je iets kunt betekenen voor een ander. Ander had ik net zo goed bij Tata Steel kunnen werken of bij de ING. Als afdelingshoofd sta ik weliswaar wat verder van de directe zorg af, maar het geeft me veel voldoening als ik er met kleine aanpassingen of steun voor kan zorgen dat mijn collega’s hun werk goed kunnen blijven doen. Toen er een mogelijkheid was een pilot te doen met zelf roosteren, heb ik onze afdeling daar meteen voor aangemeld. We zijn er nu een jaar mee bezig op de IC (intensive care) en het wordt echt gewaardeerd. Mensen vinden het fijn om zelf invloed te hebben op hun werktijden. Uiteindelijk blijven verpleegkundigen omdat er een goed team is, dat fijn samenwerkt, en omdat er een goede werk-privé balans is. Niet omdat wij de mooiste infuuspalen hebben.
Wij zijn er voor het belang van álle patiënten
In vergelijking met vroeger vind ik de zorg wel zakelijker geworden. Er wordt vooral gekeken naar wat met meest efficiënt is of financieel het meest voordelig. Verpleegkundigen ervaren dat het vaak niet lukt om dat plusje te leveren wat ze zo graag zouden willen. De zorg blijft in de basis altijd goed, maar voor extra’s is nog maar weinig ruimte.
Patiënten en familie vinden dat soms moeilijk te accepteren. Toen ik net begon als röntgenlaborant namen patiënten het van je aan als je uitlegde waarom iets niet kon. Tegenwoordig gaan mensen eerder op hun strepen staan, soms zelf tot bedreigingen aan toe. Op de IC bijvoorbeeld hanteren we een strikt bezoekbeleid, simpelweg omdat het anders te onrustig wordt. Familie is het daar niet altijd mee eens: zij willen gewoon dichtbij hun dierbare zijn, en dat kun je ook begrijpen. Zij zien alleen het belang van die ene patiënt, maar wij zijn er voor het belang van álle patiënten.
Het is belangrijk om het positieve te blijven benadrukken
Gelukkig is het maar een heel klein deel van de patiënten dat negatief is. Het is goed om steeds te bedenken hoeveel mensen er wél blij zijn en tevreden. Dat laten ze ook blijken in de vorm van een taart, een lief kaartje, en bij de terugkomdagen. Het is goed om dát te blijven benadrukken en niet mee te gaan in de negativiteit. Want dan houd je het niet vol. Maar van waardering alleen kun je niet leven: een realistische beloning is ook belangrijk. Ik denk dat jonge verpleegkundigen daar misschien ook wel wat anders instaan dan ik destijds. Jonge collega’s kijken toch meer naar de toekomst, en of ze van hun salaris een huis kunnen kopen in de regio. Dat is een uitdaging in deze tijd. Ik snap best dat ze zich dan bij de keuze voor een baan meer laten leiden door wat ze gaan verdienen.
Ik verwacht veel van de techniek, maar we moeten meer inzetten op preventie
Als je ziet hoe snel de technische ontwikkelingen de afgelopen 25 jaar zijn gegaan, dan verwacht ik dat we met technologie nog best veel kunnen winnen om met minder handen goede zorg te blijven leveren. Ik denk bijvoorbeeld aan AI om processen te versnellen, of robots die een deel van het werk kunnen overnemen of verlichten. Neem bijvoorbeeld zo’n desinfectierobot die met ultraviolette straling een patiëntenkamer kan reinigen. Daar komt bijna geen mens meer aan te pas. Maar we zullen ook moeten inzetten op het voorkomen van zorg.
Je ziet in een gewone stad als Haarlem dat de kloof tussen rijk en arm best groot is. Dat betekent dat het niet voor iedereen vanzelfsprekend is om te kunnen sporten, of gezond eten te kunnen betalen. Als we daar meer in investeren gaat dat ook zorg voorkomen. Sinds kort ben ik gemeenteraadslid en probeer ik daar ook via de politiek iets in te verbeteren. Mijn visie is dat de gemeente mensen zo goed als mogelijk zou moeten ondersteunen om zelf de regie te nemen. Uiteindelijk denk ik dat dat voor de toekomst de meest duurzame oplossing is.
Daar zijn we niet meteen morgen. Maar als je kleine stapjes zet, zie je de verandering ontstaan. Vergelijk het met een patiënt op de IC: die kan zo op het oog helemaal niets. Maar toch gaan we steeds op zoek naar wat iemand wel kan, en laten we hem dat doen. Al is het iets simpels als in een balletje knijpen. En vervolgens even rechtop zitten in bed. Het zijn allemaal kleine stapjes op weg naar herstel, die enorm motiveren. Dat geldt voor die patiënt, maar ook voor de samenleving. Daar hoop ik nog heel lang mijn bijdrage aan te mogen blijven leveren.”