Eigenlijk was het plan om de bankensector in te gaan
Publiceerdatum
Het Spaarne Gasthuis bestaat 10 jaar in 2025. Maar het ziekenhuis bestaat al veel langer in onze regio. Medewerkers blikken terug op hun eigen geschiedenis in Spaarne Gasthuis en diens voorgangers. Waarom werken zij hier al zo lang en wat is het verschil tussen toen en nu? In dit artikel is Jonathan, adviseur veiligheid, aan het woord.

Ik ben ruim 20 jaar geleden in het ziekenhuis begonnen. Ik studeerde en had een bijbaantje in het personeelsrestaurant van de Mariastichting. Het ziekenhuis in Hoofddorp moest nog gebouwd worden. Toen we overgingen naar de nieuwe locatie wilde het ziekenhuis geen studenten meer in het personeelsrestaurant. Toen kreeg ik het aanbod om voedingsassistent te worden op de afdeling. In eerste instantie voelde ik er niet zo veel voor en dat zat hem vooral in het beeld dat ik van deze functie had. Maar de diensttijden waren ideaal voor mij als student en ik mocht zelf mijn werkdagen kiezen. Toen ben ik als voedingsassistent op de cardio terechtgekomen. Uiteindelijk heb ik dat zo’n vijf jaar gedaan.
Op een gegeven moment zochten ze er iemand voor een telefonieproject die het gebouw goed kende. Zo kwam ik in beeld bij de afdeling facilitair. Daar heb ik diverse projecten gedaan in de aanloop naar de fusie, naast mijn studie Beleid, Communicatie en Organisatie. Eigenlijk was het plan om de bankensector in te gaan, maar ik ontdekte al snel dat die wereld niet echt bij me paste.
Ik verzon zelf de functies waarvoor ik in aanmerking wilde komen
Na de fusie mocht ik aangeven voor welke functie ik in aanmerking wilde komen. Maar ik vond het inmiddels tijd voor iets anders. Ik had helemaal de ambitie niet om te blijven. Toen heb ik drie functies verzonnen die beter aansloten bij mijn studie. Functies die helemaal niet bestonden in het ziekenhuis. En tot mijn verbazing werd ik toen gevraagd om de functie van veiligheidscoördinator op te zetten samen met Lars van de spoedeisende hulp. In twee jaar hebben we dat ontwikkeld tot adviseur Sociale en Fysieke Veiligheid.
Zo heb ik eigenlijk steeds mijn eigen werk kunnen creëren. Dat ik daarvoor in het ziekenhuis de ruimte heb gekregen, heb ik altijd erg gewaardeerd.
Hoe minder mensen merken dat we er zijn, des te beter wij ons werk doen
Veiligheid is een heel breed onderwerp. Gegevensbescherming valt eronder en informatieveiligheid, maar ook het technisch beheer van de gebouwen, infectiepreventie, enzovoort. We hebben het over agressiemeldingen, we hebben het over datalekken, cyberaanvallen, noodstroom.
Je hebt dus met een heleboel mensen in de organisatie te maken. We hebben weliswaar niet direct contact met patiënten, maar we proberen allemaal met elkaar de randvoorwaarden te organiseren zodat artsen en verpleegkundigen hun werk goed kunnen doen en patiënten geholpen worden. Hoe minder zij merken dat we er zijn, des te beter wij het doen.
We bereiden ons voor op de meest onwaarschijnlijke scenario’s
Daarvoor trainen en oefenen we regelmatig. We proberen ons zo goed mogelijk voor te bereiden op de meest onwaarschijnlijke en ernstige scenario’s. Overstromingen, rampen, een cyberaanval of een grote uitval van nutsvoorzieningen. Want als we daarmee kunnen omgaan, kunnen we minder ernstige situaties ook aan. Dat doen we trouwens niet als Spaarne Gasthuis alleen, maar ook in samenwerking met andere ziekenhuizen, huisartsen, GGZ-instellingen, etc.
Mijn kracht is dat ik in staat ben om mensen samen te brengen. Ik denk dat we allemaal wel het goede willen doen. Niet alleen omdat je in de zorg werkt, maar gewoon dat je het goede wil doen voor de patiënt, voor elkaar. En dat kun je niet alleen.
Tijdens een crisis is communicatie cruciaal
We hadden laatst bijvoorbeeld een grote IT-storing in Haarlem Zuid. Eerst was er alleen een storing op de telefoonlijnen, maar op een gegeven moment viel het hele netwerk uit. En dan kun je niets meer: je kunt niet mailen, niet in de patiëntendossiers of in protocollen. Dan is het aan mij en mijn collega’s de situatie in beeld te brengen en om acties te ondernemen zodat we toch op een veilige manier zorg kunnen blijven leveren. In dit geval betekende het dat we geen patiënten konden ontvangen op de polikliniek en dat er zorg verplaatst moest worden. Dat raakt patiënten, maar ook medewerkers. En het doet ook iets met je reputatie. Als er een crisis is, is alle interne communicatie meteen externe communicatie. Met het crisisteam komen we dan bijna elk uur bij elkaar.
Een crisis brengt mensen dichter bij elkaar
De COVID-pandemie was natuurlijk de grootste crisis die we hebben beleefd. In de wereld, maar ook als ziekenhuis. Wij waren in die tijd bijna constant aan het werk. Normaal duurt een crisis een of twee dagen, maar dit ging maar door. De eerste golf, dat was voor ons de echte crisis. We hadden geen idee wat er op ons afkwam. Daarna ontwikkelde het zich meer als een capaciteitsvraag. Vanuit ons perspectief dan. Artsen en verpleegkundigen hebben dat wel anders ervaren.
Het was een loodzware tijd, maar aan de andere kant brengt een crisis mensen ook weer dicht bij elkaar. Er is geen situatie waarin je mensen beter leert kennen dan tijdens een crisis. Als je kijkt wat we allemaal meegemaakt hebben met elkaar, dat vergeet je nooit meer.
Een van de dingen die mij vanuit mijn rol is bijgebleven is de helikopterplek dat we moesten organiseren. Binnen 48 uur. Nu hebben we ooit wel een heliplek gehad, maar die was al jaren niet meer in gebruik. Maar we hebben het voor elkaar gekregen en uiteindelijk is hij nog redelijk intensief gebruikt.
We mogen best duidelijker grenzen stellen
Naast de grote incidenten hebben we helaas ook steeds vaker te maken met agressie door patiënten of bezoekers. We zien de aantallen de laatste vijf jaar echt omhoog schieten. Eerst was het vooral op de spoed, maar het verspreidt zich als een olievlek door het ziekenhuis heen. Wat dat betreft is het ziekenhuis een afspiegeling van de maatschappij, ook die is verhard. Zorgverleners zullen altijd proberen de behandelrelatie te herstellen, of in stand te houden. Maar daarin kunnen ze ook over hun grenzen heen gaan. Voordat wij erbij worden gehaald is er vaak al veel gebeurd. Ik denk dat we als organisatie duidelijker mogen zijn over wat we accepteren en wat niet. Medewerkers moeten zich wel veilig voelen. Je kunt er 24 uur per dag beveiliging naast zetten, maar dat is natuurlijk ook niet echt een oplossing.
In alle drukte vergeten we wel eens dat werk ook leuk mag zijn
Voor veel mensen in de zorg is werken meer dan geld verdienen. Ze doen het echt omdat ze mensen willen helpen. Dat is de kern. Het ziekenhuis, dat zijn stenen, hoe het gebouw eruit ziet doet er eigenlijk niet zo veel toe. Het gaat erom hoe we in dat ziekenhuis met elkaar samenwerken. Door de discussie over de vernieuwbouw zie je dat er weer een gezamenlijk doel ontstaat. Het creëert toch iets van saamhorigheid. Dat is positief, want er waren en zijn best veel eilandjes. We weten elkaar nog niet altijd even goed te vinden. Als je vooruit wilt, dan zal je dat moeten loslaten en er samen voor moeten gaan. Net als destijds met de fusie. Iedereen start weer op nul.
Juist in deze tijd, waarin de zorg zo onder druk staat, vind ik het belangrijk om goed te zorgen voor de medewerkers. Want als je goed voor elkaar zorgt, dan kun je meer. Dat is iets wat we ook tijdens de COVID-pandemie hebben ervaren. Hoe belangrijk het is om, juist tijdens een crisis, aandacht te houden voor de mensen. Je kunt protocollen hebben en richtlijnen, maar uiteindelijk zijn het de mensen die het moeten doen. En laten we vooral niet vergeten om ook plezier te hebben met elkaar.
Ik zie mezelf nog wel eens op een ministerie werken
Er valt nog zoveel te winnen op veiligheidsgebied, vooral ook in de onderlinge samenwerking tussen organisaties. Het is nu heel erg versnipperd allemaal. Vanuit het ziekenhuis heb ik daar niet zo veel invloed op. Dus ik zie mezelf nog wel een keer de stap maken naar een veiligheidsregio, of een ministerie. Ik heb het eindstation nog niet bereikt.