Hier doen de verpleegkundigen in opleiding het meeste werk
Publiceerdatum
Door het tekort aan personeel dreigt in de zorg ook een tekort aan stageplaatsen, waarschuwt de Onderwijsraad. In het Spaarne Gasthuis is daar wat op bedacht.
Artikel in Trouw, 28 maart 2024 – auteur Judith Harmsen
Een van de patiënten van leerling-verpleegkundige Juno Schuring (19) heeft nog geen ontlasting gehad. Een ander krijgt nog een MRI, zo weet ze van de arts. Stagiair Senna van der Stroom (21) meldt dat haar patiënt straks een familiegesprek heeft. Leercoach Jeanine Bruijn hoort het aan en zet zo nu en dan een vinkje op haar takenlijst. “En hoe gaat het met de zuurstof? Want die proberen we af te bouwen.”
Zo gaat het iedere middag, hier in het Oncologie centrum van het Spaarne Gasthuis in Hoofddorp. Want hoewel verpleegkundige Bruijn eindverantwoordelijk blijft voor de zorg, zijn het hier de verpleegkundigen in opleiding die het meeste werk doen. Niet één-op-één een ervaren kracht schaduwen, maar direct zelf aan de slag. In deze ‘leerwerkplaats’ kijkt de coach mee, maar laat de leerlingen zoveel mogelijk zelf de beslissingen nemen. Schuring: “Hier loop je als stagiair niet met de ervaren verpleegkundige mee, die loopt juist met jou mee. Jij vertelt wat je gaat doen en daar krijg je dan feedback op.”
Het is een bekend gegeven: door de vergrijzing en de toenemende zorgvraag die daarmee gepaard gaat, zijn de komende jaren veel extra verpleegkundigen nodig. Maar die moeten dan wel praktijkervaring kunnen opdoen. Dat is nu lastig, signaleert de Onderwijsraad in een rapport. Want voor stagiairs zijn immers ook begeleiders nodig. Niet alleen in de zorg, maar ook in andere tekortberoepen is dat een knelpunt. Hoeveel verlichting de nieuwe medewerkers op de lange termijn ook zouden geven, op de korte termijn is het lastig handen vrij te maken om hen te begeleiden. Het is een probleem waar ook het Spaarne Gasthuis mee te maken kreeg, vertelt programmamanager 'samen opleiden voor de toekomst’ Marianne Schild-Schuit. Een paar jaar geleden werd daarom gestart met de ‘leerwerkplaatsen'. In plaats van dat per stagiair één verpleegkundige nodig is als begeleider, kan een ervaren kracht als Bruijn nu tot wel vier studenten onder haar hoede hebben. Een praktijkopleider ondersteunt de leercoaches daarbij. In het Oncologie centrum is dat Ingrid van Amerongen, die naast haar werk als verpleegkundige onder meer klinische lessen organiseert voor de studenten en betrokken is bij hun beoordeling.
Het is nog een pilot, zegt programmamanager Schild-Schuit. “We blijven evalueren. Wat werkt? Wat kan beter?” Niet elke afdeling is even geschikt. “Op de OK zoeken we nog naar een model dat past.” Maar de eerste resultaten zijn positief. Het ziekenhuis heeft dit jaar ongeveer dertig procent meer opleidingsplaatsen dan voorheen.
De methode vergt wel vertrouwen. De verpleegkundige die als leercoach optreedt, moet zorg uit handen durven geven aan de stagiairs en leerlingen. Spannend, ook voor de patiënt. “Als coach ga je daarom aan het begin van de dag altijd even langs bij de patiënten”, zegt Bruijn. “Ik stel me voor en zeg bijvoorbeeld: ‘Senna zorgt vandaag voor u, maar ik ben op de achtergrond betrokken.’” Haar ervaring dat er eigenlijk altijd begrip voor is, zeker als ze uitlegt waarom het belangrijk is dat het ziekenhuis nieuwe verpleegkundigen opleidt.
De kwaliteit van zorg lijdt absoluut niet onder dit leerwerkmodel, zegt ook praktijkopleider Van Amerongen. Vergeleken met de gediplomeerde verpleegkundigen hebben de studenten bijvoorbeeld juist meer tijd per patiënt. “Zij kunnen soms even gewoon aan het bed komen zitten voor een gesprekje. Dat is ook voor de student leerzaam, want die leert zo behalve de praktische vaardigheden ook meer over wat het eigenlijk betekent om ziek te zijn.”
Verpleegkundigen in opleiding Schuring en Van der Stroom vinden de manier van werken prettig. Ze krijgen veel verantwoordelijkheid, maar kunnen zowel bij de leercoach als bij elkaar te rade gaan als ze niet zeker zijn van hun zaak. De studenten komen van verschillende opleidingen en uit verschillende leerjaren en hun ervaring loopt dus uiteen. Van Amerongen: “Stel, je staat aan het bed en denkt: hoe zat het ook alweer? Dan is het misschien spannend om je begeleider te vragen de uitleg nog eens te herhalen, maar de drempel om je medestudent om hulp te vragen is een stuk lager. De studenten leren hier ook echt van.