Ga direct naar de contentGa direct naar de footer

‘Ik ben dankbaar dat ik tot het einde bij mijn vader kon zijn

Publiceerdatum

Menno Ouwerkerk, verpleegkundige chirurgie en uitgeleend aan de corona-unit, kreeg zelf corona, net als zijn vader (78).

“De beginperiode op de corona-afdeling was werkelijk verschrikkelijk. De mensen hebben echt geen idee. Patiënten gingen alleen dood, zonder familie erbij. Dat was heel schokkend. We wisten nog zo weinig. Ook voor de ‘long-collega’s was dit nieuw. Je stond erbij en zag iemand gewoon verslechteren, longen liepen heel snel vol.  Na drie, vier dagen op deze afdeling werd ik zelf ziek. Anderhalve week later kon ik gelukkig weer aan het werk. Intussen was mijn vader hier opgenomen, hij stierf elf dagen later. Ik ben dankbaar dat ik bij hem kon zijn.

Het is moeilijk om terug te denken aan die tijd, zoveel emoties. De vraag die ons nog steeds bezighoudt: hoe loop je het op? Mijn ouders overwinterden voor de dertiende keer  in Benidorm. Tijdens de lockdown in Spanje deed mijn vader boodschappen, mijn moeder is minder mobiel. Mondkapjes waren niet te krijgen. Mijn moeder werd niet ziek. Ze gebruikte Prednison, misschien maakte dat haar minder kwetsbaar. We denken dat mijn vader besmet is in het vliegtuig terug. De vrouw naast hem hoestte nogal.

In mijn geval zie ik een patiënt voor me bij wie ik bloed afnam, hij hoestte in mijn richting. . Ik droeg wel een mondkapje en beschermende kleding, maar misschien had ik dat ondanks de instructie toch niet goed gebruikt. Of ik heb het in de supermarkt opgelopen. Wie zal het weten?

Ik was drie dagen flink beroerd: hoofdpijn, spierpijn, hoesten, niet kunnen eten, vlees leek wel ammoniak. Ik dronk alleen ice tea. Na anderhalve week kon ik weer aan het werk en toen lag mijn vader er dus al een paar dagen. Mijn collega’s vroegen of ik hem wilde verzorgen, maar dat kon ik niet. Ik was al blij dat ik af en toe naar hem toe kon. Ik werk al dertig jaar in de zorg, maar dit ziektebeeld was voor iedereen nieuw. Het enige wat we konden doen was patiënten zo comfortabel mogelijk krijgen. De sfeer onderling was enorm collegiaal, iedereen hielp elkaar. Dat mijn vader hier patiënt was, was natuurlijk heel moeilijk, maar gaf me wel de mogelijkheid bij hem te zijn. Hij was 78 jaar, long- en hartpatiënt en wilde niet aan de beademing. Op de dag voor hij stierf, mocht mijn moeder even bij hem, de arts liet de longfoto zien. Die was helemaal wit. Mijn vader maakte ons duidelijk dat het goed was zo, hij was er klaar mee. Dat hielp ons ook. Na mijn avonddienst ben ik bij hem gebleven, tot hij stierf.

Ik ben niet meer teruggekeerd naar de corona-afdeling. Ik heb er anderhalve week gewerkt uiteindelijk, maar het werd me te veel. Ik werk nu op chirurgie. Laatst was hier een VRE-uitbraak en daarom was beschermende kleding nodig. Dat bracht alles weer boven. Ik heb coaching gevraagd, ik zat tegen een burn-out aan. Ziekmelden? Nee, ik hobbel wel door. Maar het afgelopen jaar moeten we maar snel vergeten.”