Wat kunnen we betekenen voor patiënten met rugklachten?
Publiceerdatum
Per 1 april is prof. dr. Carmen Vleggeert-Lankamp benoemd tot hoogleraar neurochirurgie, in het bijzonder wervelkolomgeneeskunde aan de Universiteit Leiden. Zij werkt in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en is vanuit daar anderhalve dag per week gedetacheerd in het Spaarne Gasthuis. Naast haar werk als neurochirurg en docent, zet ze zich intensief in voor wetenschappelijk onderzoek naar aandoeningen aan de wervelkolom. Haar missie: behandelingen kunnen en moeten effectiever, doelmatiger én beter afgestemd worden op de individuele patiënt. Voor patiënten valt daar veel winst te behalen, vooral als zij te maken hebben met langdurige of heftige pijnklachten.
.webp)
“Klinisch werk, onderwijs en onderzoek over de wervelkolom zijn voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom is het zo goed dat er op dit moment verschillende onderzoeken lopen. Juist door onderzoek zijn we in staat om artsen — en dus ook huisartsen — betere handvatten te geven. Oplossingen die direct in de praktijk gebracht kunnen worden. Of duidelijke richtlijnen voor wanneer een behandeling bewezen geen zin heeft.”
Vleggeert-Lankamp begeleidt momenteel 17 promovendi die onderzoek doen naar allerlei aspecten van wervelkolomaandoeningen.
Injecties als tussenvorm van behandeling
Een concreet voorbeeld is het onderzoek naar injecties bij patiënten die kortdurend last hebben van pijn van een lumbale hernia. Vroeger werden deze patiënten vaak direct geopereerd, maar inmiddels is bekend dat de klachten bij velen vanzelf overgaan. Toch leidt dit in de praktijk soms tot frustratie. “Je zult maar een patiënt zijn met helse pijn in je benen en je hoort van de huisarts dat opereren pas een optie is als de pijn langer aanhoudt. Dan wil je niet naar huis gestuurd worden met de mededeling dat je gewoon moet afwachten, dan wil je toch dat er íets gebeurt.”
In het onderzoek wordt gekeken of een injectie in de rug, waarbij rond de zenuw pijnstilling en ontstekingsremming wordt aangebracht, bij kortdurende klachten beter werkt dan enkel pijnstillende medicatie. De huisarts speelt hierin een sleutelrol: hij of zij herkent de radiculopathie en meldt de patiënt aan voor deelname aan het onderzoek. Vleggeert-Lankamp of een collega bevestigt in dit onderzoek vervolgens de diagnose, waarna de patiënt wordt geloot voor een injectie of reguliere pijnstilling. Het nieuwe van deze methode is dat er geen tijd verloren gaat aan een uitgebreid onderzoek door de neuroloog of neurochirurg en bijvoorbeeld een MRI-scan. In de toekomst zou het mogelijk moeten zijn dat de huisarts deze injectie direct kan voorschrijven, zonder tussenkomst van de specialist.
Ontsteking of druk?
Een ander onderzoek richt zich op de oorzaak van de pijn bij hernia’s. Dat kan zijn een hernia vanuit de nek of vanuit de lage rug. Patiënten hebben dan respectievelijk armpijn of beenpijn. “We dachten vroeger altijd: het is de druk van de hernia op de zenuw die de pijn veroorzaakt. Maar inmiddels vermoeden we dat de ontstekingscomponent misschien wel een belangrijkere rol speelt. Deze patiënten vragen we nu een vragenlijst in te vullen en daarnaast onderzoeken we in samenwerking met het LUMC de MRI-beelden en het weefsel op de aanwezigheid van ontstekingscellen. “Als we die link kunnen bevestigen, opent dat de deur naar nieuwe behandelmogelijkheden. Denk aan het gericht inzetten van ontstekingsremmers of zelfs antibiotica.”
Toekomst: voorspelmodellen en gepersonaliseerde zorg
Een van de grote pijlers van het onderzoek is om te kijken of de huidige wijze van behandelen van de nek, rug en lage rug wel effectief is. Aan de ene kant om te kijken of een behandeling wel het juiste effect sorteert voor een patiënt en aan de andere kant of een behandeling het geld wel waard is.
Een van de belangrijkste speerpunten van haar leerstoel is het ontwikkelen van voorspelmodellen. De data uit de vragenlijsten die patiënten invullen, de MRI en de röntgenfoto stoppen we in een voorspelmodel. Daar komt een bepaalde score uit. “We willen dan kunnen zeggen: bij u is de kans dat het beter met u gaat met een operatie 20% en zonder operatie 60%.” Die modellen zijn er al, maar het testen ervan in de praktijk is ingewikkeld vanwege ICT- en privacyvraagstukken. En testen is wel belangrijk, want je wil achteraf toch controleren of een advies op basis van het voorspelmodel goed heeft uitgepakt voor die patiënt. Toch ziet Vleggeert-Lankamp hierin een belangrijke rol voor de toekomst: “Dan hoef je als arts niet meer alleen op je gevoel af te gaan. De patiënt krijgt betrouwbare informatie en kan beter kiezen.”
Revalidatie als laatste vangnet
Als opereren en injecties geen uitkomst bieden, dan is er nog de revalidatiegeneeskunde. “Daar kijken we hoe iemand het best met pijn kan leren omgaan. Niet alleen lichamelijk, maar ook mentaal. Daarbij spelen acceptatie, een goed beweegprogramma en optimalisatie van pijnmedicatie een rol.” Toch ziet ze dat patiënten vaak verwachten dat de neurochirurg ‘het wel oplost’. “Als wij zeggen dat er geen operabele afwijking is, vallen ze vaak terug op de huisarts.”
Boodschap aan de huisarts
Voor huisartsen zijn deze onderzoeken goed nieuws. “Want juist zij spreken die patiënt die enorme pijn houdt, geen morfine mag en er lijkt geen behandeloptie over.” Vleggeert-Lankamp benadrukt dat haar onderzoek erop gericht is om ook voor deze groep wél behandelopties te ontwikkelen — of op zijn minst duidelijk te maken wanneer behandeling zinloos is. En ze hoopt dat huisartsen hun patiënten met rug- en nekklachten blijven doorsturen, zeker als het patiënten met radiculopathie betreft.